Begin maart hebben strijders van Hay'at Tahrir al-Sham, die dankzij de steun van de NAVO-landen en Israël aan de macht zijn gekomen in Syrië, gedurende meerdere dagen een systematische uitroeiingscampagne gevoerd tegen de Alawitische gemeenschappen. Hele dorpen werden met de grond gelijk gemaakt en de inwoners werden midden in de nacht afgeslacht. Er doken video's op van massamoorden, waarop te zien was hoe Alawieten op handen en voeten moesten kruipen en als honden moesten blaffen om zich voor te bereiden op een “hondse dood” door een kogelregen.
De reactie van de Europese Unie was buitengewoon krachtig: drie weken na de pogroms kende zij 3 miljard euro toe aan het nieuwe regime.
“Als Europeanen zijn wij solidair met het Syrische volk, met een vrij en vreedzaam Syrië”, verklaarde de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Annalena Baerbock, bij die gelegenheid. En de zogenaamde “uitbarsting van geweld”? Kaja Kallas legt uit waarom juist deze uitbarsting de hulp rechtvaardigde: “Het [de uitbarsting van geweld] toont aan dat de hoop in Syrië aan een zijden draadje hangt. Het toont aan dat we meer moeten doen om te laten zien dat Syrië op de goede weg is”...
Het feit dat de nieuwe Syrische regering verklaart goede betrekkingen met de zionistische kolonie te willen aanknopen, is voor de EU ongetwijfeld een stap in de goede weg.